De mythe als instrument om antroposofie te onderwijzen

Een antroposofisch leraar legt uit  hoe kinderen in de antroposofische school worden onderwezen in antroposofie:

Een scheppingsverhaal uit India

‘Toen de tijd sliep in de schoot van de eeuwigheid, was de ruimte vervuld van duisternis, waarin het leven onbewust klopte. De zeven heersers waren de scheppers van de vorm uit het niets. Hun stralen doordrongen de oneindigheid en beroerden de kiem die in de duisternis sluimerde. De kiem bewoog en werd warmte en licht. En uit de kiem ontsprongen de krachten in de ruimte. De scheppers verzamelden de vurige stof en balden ze samen tot kogels van vuur. Ze bliezen de kogels het leven in en zetten ze in beweging in de ruimte. En de koude maakten ze warm en de droogte maakten ze vochtig. En de gloed maakten ze koel. Zo werkten de zeven scheppers van de ene schemering tot de andere. Toen daalden ze af naar de stralende aarde, om er mensen te zijn.’

Stel eens dat Steiner deze mythe zou hebben genoemd om te vertellen in de 5e klas.
Als ik zou willen aantonen dat ‘het geschiedenis volledig gebaseerd is op [Rudolf Steiner, nvdr.]…en ik zou jouw werkwijze volgen: ‘Ik ben dus op zoek gegaan in de overgeleverde teksten van Steiner .’ zou ik hier met een zeker gemak kunnen zeggen dat Steiner deze mythe wil, omdat daarin zijn visie op de ontwikkeling van mens en wereld, zoals beschreven in ‘De wetenschap van de geheimen der ziel’,  of zijn ‘Het Bijbels scheppingsverhaal‘ tot uitdrukking komt. Je weet meteen dat het in deze mythe gaat om ‘Gods geest die over de wateren zweefde, de donkere aardematerie bevruchtend waardoor er een scheiding ‘tussen de wateren’ ontstond: een herinnering aan het ooit in verschijning treden van ‘oude planetaire fasen’. En dat ‘ze=de 7 heersers/Rishi’s afdaalden naar de stralende aarde om er mensen te zijn’, zou ik makkelijk kunnen gebruiken om Steiners reïncarnatie-idee in de klas te introduceren.’

Pieter HA Witvliet, Is de vrijeschool een antroposofische school? (2)

Deze antroposofische leraar beweert dat in bovenstaande mythe – die veelvuldig gebruikt wordt in het antroposofisch onderwijs – Rudolf Steiners visie tot uitdrukking komt.

 

 

 

Atlantis, de Bijbel en Rudolf Steiner

[Deze tekst is op 06/02/2011 door Pieter Witvliet of iemand uit zijn entourage onder de schuilnaam J.Alfrik gepubliceerd op Steinerscholen.com]

‘Ik heb verschillende keren een 3e klas gehad en vertelde dan de verhalen van het Oude Testament. Er bestaan zeer veel mededelingen van Steiner over dit document van de mensheid. Ook mededelingen die een totaal ander licht op gebeurtenissen en figuren werpen, dan bv uit de kerkelijke traditie tot ons gekomen is. Veel van deze medelingen hebben op mij een zodanige indruk gemaakt, dat ik een nog grotere eerbied voor de Bijbel heb gekregen. Uit die diepere eerbied heb ik de verhalen met meer innerlijke ernst kunnen vertellen, dan zonder de verrijking vanuit de antroposofie. Maar aan de kinderen heb ik gewoon de verhalen verteld zoals ze in mooi gestelde taal in een willekeurige kinderbijbel staan opgetekend.

Zo is het noemen van GA 122 als achtergrond bij de verhalenstof van de 3e klas niet gelijk aan “je moet de bijbel antroposofisch vertellen”.

Zo is het voorkomen van Atlantisliteratuur als achtergrond, niet identiek aan: dit moet worden verteld.’

VRIJESCHOOL- Atlantis in klas 5

Pieter HA Witvliet, weblogbeheerder vrijeschoolpedagogie, gewezen antroposofisch leraar, lerarenopleider en antroposoof, bevestigt in een blogbericht dat er antroposofie in de lesstof van het steineronderwijs zit. Officiële documenten van de Federatie van Rudolf Steinerscholen, getuigenissen en schriften van oud-leerlingen en documentatie vanuit de antroposofische beweging hadden dit eerder ook al aan het licht gebracht.

Ondanks dat Witvliet niet anders kan dan toegeven dat antroposofische scholen antroposofie in de leerstof verwerken, probeert hij de schuld toch ergens anders te leggen.