Moraliteit

Pieter Witvliet: ‘Als ik kijk naar wat er in de wereld gebeurt, dan hebben we als mensheid een veel grotere moraliteit nodig.
Ik volg ‘de richtlijnen’ niet omdat ze van Steiner zijn of omdat er dan ‘iets antroposofisch’ wordt gedaan. Mij geven die gezichtspunten van Steiner een mogelijkheid om met morele opvoeding bezig te zijn – dat staat helemaal los van Steiner en de antroposofie, maar zit regelrecht vast aan wat de wereld nodig heeft: meer moraliteit! Meer eerbied voor mens en wereld, hier dus mens en dier. En je hoeft maar om je heen te kijken om te zien dat de wereld dat meer dan ooit nodig heeft.
En daarom ben ik als leerkracht blij die mogelijkheid gekregen te hebben.’

Bron: Weblog Vrijeschool, Pedagogisch-didactische achtergronden, 25/04/2017

De mythe als instrument om antroposofie te onderwijzen

Een antroposofisch leraar legt uit  hoe kinderen in de antroposofische school worden onderwezen in antroposofie:

Een scheppingsverhaal uit India

‘Toen de tijd sliep in de schoot van de eeuwigheid, was de ruimte vervuld van duisternis, waarin het leven onbewust klopte. De zeven heersers waren de scheppers van de vorm uit het niets. Hun stralen doordrongen de oneindigheid en beroerden de kiem die in de duisternis sluimerde. De kiem bewoog en werd warmte en licht. En uit de kiem ontsprongen de krachten in de ruimte. De scheppers verzamelden de vurige stof en balden ze samen tot kogels van vuur. Ze bliezen de kogels het leven in en zetten ze in beweging in de ruimte. En de koude maakten ze warm en de droogte maakten ze vochtig. En de gloed maakten ze koel. Zo werkten de zeven scheppers van de ene schemering tot de andere. Toen daalden ze af naar de stralende aarde, om er mensen te zijn.’

Stel eens dat Steiner deze mythe zou hebben genoemd om te vertellen in de 5e klas.
Als ik zou willen aantonen dat ‘het geschiedenis volledig gebaseerd is op [Rudolf Steiner, nvdr.]…en ik zou jouw werkwijze volgen: ‘Ik ben dus op zoek gegaan in de overgeleverde teksten van Steiner .’ zou ik hier met een zeker gemak kunnen zeggen dat Steiner deze mythe wil, omdat daarin zijn visie op de ontwikkeling van mens en wereld, zoals beschreven in ‘De wetenschap van de geheimen der ziel’,  of zijn ‘Het Bijbels scheppingsverhaal‘ tot uitdrukking komt. Je weet meteen dat het in deze mythe gaat om ‘Gods geest die over de wateren zweefde, de donkere aardematerie bevruchtend waardoor er een scheiding ‘tussen de wateren’ ontstond: een herinnering aan het ooit in verschijning treden van ‘oude planetaire fasen’. En dat ‘ze=de 7 heersers/Rishi’s afdaalden naar de stralende aarde om er mensen te zijn’, zou ik makkelijk kunnen gebruiken om Steiners reïncarnatie-idee in de klas te introduceren.’

Pieter HA Witvliet, Is de vrijeschool een antroposofische school? (2)

Deze antroposofische leraar beweert dat in bovenstaande mythe – die veelvuldig gebruikt wordt in het antroposofisch onderwijs – Rudolf Steiners visie tot uitdrukking komt.

 

 

 

Wat heeft een kind aan de wetenschap?

Je moet goed weten waarvoor het geschiedenisonderwijs in de antroposofische school staat.

Wat de leerstof voor de 5e klas betreft, zie je vrijwel altijd deze indeling:
(Oud)-Indië; (oud)-Perzië (Tweestromenland); Egypte; Griekenland; gevolgd in klas 6 door Rome tot en met de middeleeuwen.

En ja, wanneer je bij Steiner kijkt naar zijn visie op de ontwikkeling van de mensheid zie je ook:
Oer-Indisch; oer-Perzisch; Egyptisch-Babylonisch; Grieks- Latijns-middeleeuws.

Pieter HA Witvliet, Is de vrijeschool een antroposofische school? (2)

Steiners richtlijnen dienen als leidraad om de kinderen de antroposofische doctrine bij te brengen. Zowel Steiners chronologische benadering als zijn datering van oude beschavingen stemmen niet overeen met de stand van de wetenschap. Antroposofen lossen dat echter op een kinderlijk eenvoudige manier op.

‘Wat heeft een kind van 11 aan de wetenschap dat wat hij over Perzië heeft gehoord, plaatsvond van 5067-2907 v. Chr. en dat het een Tweelingencultuur was? NIETS!
Wij zijn gewend geraakt aan jaartallen v.Chr., maar eigenlijk zijn ze voor ons ook niet veel meer dan ‘lang geleden’ en we kunnen er – intellectueel – het ene mee vóór of na het andere rangschikken, maar dat is het wel zo’n beetje.’

Pieter HA Witvliet, Is de vrijeschool een antroposofische school? (2)

Terwijl gaan ze maar bewust door met kinderen verkeerde informatie mee te geven en hen te indoctrineren met Steiners occulte leer.

Antroposofische ontwikkelingspsychologie: ‘Grondgedachte is de recapitulatie-theorie van Haeckel’

[Eindrapportage project traditionele vernieuwingsscholen – Driebergen 1985, VPC, Hoofdstuk 111, waarvan 3.2, uit ‘Het binnenste buiten’]

… Een meer uitvoerige typering van de leeftijdsfasen die in de kinderontwikkeling te onderscheiden zijn, kan niet gemist worden om te verduidelijken hoe de leerstof als ontwikkelingsstof gepresenteerd kan worden. De keuze van de leerstof heeft dan ook een antropologische grondslag en wordt niet alleen bepaald door externe, maatschappelijke eisen. De grondgedachte is dat de — inmiddels voor de biologie achterhaalde [3] — recapitulatie-theorie van Haeckel geldigheid bezigt voor de psychologische ontwikkeling van het kind wiens bewustzijnsprocessen een korte herhaling te zien geven van de in de historie herkenbare bewustzijnsontwikkeling van de mensheid [4]

De leerstof wordt derhalve geput uit het algemene cultuurgoed van de mensheid. Daarmede wordt — met C. Vervoort …Lees meer »

Geschiedenis, aardrijkskunde, geologie

Pieter Ha Witvliet zegt op zijn blog vrijeschoolpedagogie.com in de rubriek ‘wegwijzers’ dat hij in het geschreven werk van de occultist Rudolf Steiner, maar ook in zijn opgetekende voordrachten vaak uitspraken vindt, die – enigszins los van hun verband – op zich een inhoud hebben waarover je lang kan nadenken. Een tijdlang zo’n zin regelmatig op je laten inwerken kan volgens antroposoof Witvliet tot gevolg hebben dat deze zin je in een bepaalde situatie plotseling invalt en dan een antwoord of een richting blijkt te geven voor waarmee je op dat ogenblik bezig bent.
Volgens de steineradept wijzen ze je een weg; misschien ‘de’ weg; en wijzen ze je weg van het alledaagse.

Hieronder voorbeelden van hoe kinderen weg worden gewezen van het alledaagse of de realiteit.Lees meer »

‘Eerst hebben de kinderen de letters – de hoofdletters uit het Latijnse schrift – uit beelden leren kennen’

OVER HET EERSTE SCHRIJVEN EN LEZEN

[lrmgard Hürsch  Erziehungskunst  jrg 25 5 1961]

De auteur vraagt zich af waarom erop de vrijeschool altijd weer op gewezen wordt dat het schrijven voor het lezen aan de kinderen aangeleerd zou moeten worden, wanneer we hen gezond willen ontwikkelen. Ze beroept zich zoals alle antroposofen op Herr Doktor Steiner: ‘Lezen hangt uitdrukkelijk met begrippen samen. Vandaar dat je het als het tweede, niet als het eerste moet ontwikkelen, want anders brengt je het kind veel te vroeg in een soort eenzijdige ontwikkeling van het hoofd, i.p.v. in een ontwikkeling van de totale mens.’ (R.Steiner)

Hürsch komt dan met de bekende antroposofische mantra: ‘Wanneer wij deze aanwijzing ter harte nemen, doen wij precies het tegenovergestelde van wat de meeste andere scholen gewoonlijk doen. Namelijk met het lezen beginnen, wat in de praktijk tot op zekere hoogte erg goede resultaten oplevert. De kinderen [op reguliere scholen, red] leren in het algemeen vroeger en sneller lezen en schrijven dan de onze. Maar wanneer je zo’n aanwijzing volgt en daarmee in de klas werkt, kan je in de praktijk in sterkere mate ervaren hoe reëel , hoe levensecht en van de ontwikkeling van het kind afgelezen de aanwijzingen van Rudolf Steiner zijn. En wat voor opvoedingsmogelijkheden ze ons geven.’

Dan volgt een belangrijke stelling van Hürsch: ‘Eerst hebben de kinderen de letters – de hoofdletters uit het Latijnse schrift – uit beelden leren kennen.’

Meer over de antroposofische leesdidactiek op www.steinerscholen.com